achterdochtigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·doch·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterdochtigheid achterdochtigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achterdochtigheidv

  1. het achterdochtig zijn.
    • De achterdochtigheid van de bezorgde moeder was niet meer normaal. 

Gangbaarheid