abut
- via Middelengels abutten van Oudfrans aboter
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to abut |
he/she/it | abuts |
verleden tijd | abutted |
voltooid deelwoord |
abutted |
onvoltooid deelwoord |
abutting |
gebiedende wijs | abut |
abut
- overgankelijk raken aan, grenzen aan, leunen tegen
- abut against
- abut on
- abut upon
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "abut" herkend door:
54 % | van de Amerikanen; |
50 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be