grenzen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gren·zen
Zelfstandig naamwoord
de grenzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grens
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grenzen |
grensde |
gegrensd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
grenzen
- absoluut ~ aan als aansluitende buur hebben
- Luxemburg grenst aan België, Frankrijk en Duitsland.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord grenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grenzen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grenzen |
grenzte |
gegrenzt |
volledig |
Werkwoord
grenzen