• IPA: /apˈjɛkt/
  • ab·jekt
stellend vergrotend overtreffend
abjekt


alle verbuigingsvormen
  • Komt van het Latijnse woord abiectus "nalatig neergeworpen, verworpen", dat het voltooid deelwoord van het werkwoord abicere is.

abjekt

  1. abject
    «Die beeindruckendste Form der Würde ist nicht die, die einen dazu anhält, bei sich aufzuräumen und sauber zu machen, sondern eine, die erkennt, dass wir alle dazu in der Lage sind, abstoßend, zurückgestoßen, abjekt zu sein.[1]»
    De meest indrukwekkende vorm van waarde is niet degene die iemand ertoe verzoekt om zich te gedragen en op te kuisen, maar degene die erkent dat wij allen ertoe in staat zijn om afstotelijk, teruggeduwd, abject te zijn.