• aan·waai·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwaaien
waaide aan
woei aan
aangewaaid
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

aanwaaien

  1. overgankelijk erheen waaien
    • De wind waaide veel materiaal aan 
     Ze rook uitlaatgassen en etensgeuren, maar ook een frissere lucht, die waarschijnlijk kwam aanwaaien vanuit zee.[1]
  1. onovergankelijk zonder moeite in iemands bezit raken
  • komen aanwaaien: onverwachts op bezoek komen
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be