• aan·vijl

de aanvijlm

  1. (gereedschap) vijl waarmee je iets kunt afwerken
vervoeging van
aanvijlen

aanvijl

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvijlen
    • ... dat ik aanvijl. 
13 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be