aanruisen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·rui·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en ruisen ww
Werkwoord
aanruisen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanruisen |
ruiste aan |
aangeruist |
zwak -t | volledig |
- ruisend naderen
- naar iemand blazen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanruisen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanruisen" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be