aanloopleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanloopleren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlopˌlerən / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·loop·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanloop zn en leren ww
- Engels: pre-teaching
Zelfstandig naamwoord
aanloopleren
- kennis of vaardigheden vooraf aanleren, als voorbereiding van mogelijks zwakkere leerlingen; het vooraf aanbieden van lesstof voordat deze in de klas wordt behandeld als voorbereiding op de les
- Wegens de coronacrisis onderzoekt de onderwijscommissie hoe we gebruik kunnen maken van aanloopleren.
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanloopleren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.