aanloopgebied

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aanloopgebied    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aan·loop·ge·bied

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aanloop zn  en  gebied zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aanloopgebied	aanloopgebieden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aanloopgebied o

1. straten die leiden naar een centrum met veel winkels

   ▸ Het Keizerserf tussen de Rijssensestraat en Willem-Alexanderstraat valt net buiten het kernwinkelgebied. Veel winkelpanden staan al geruime tijd leeg. De gemeente vindt dat dit aanloopgebied moet worden aangepakt, waarvoor op de reservelijst een bedrag van 350.000 euro staat. ‘Winkels omzetten in woningen en meer groen in de straat’ zijn volgens de wethouder logische stappen, maar benadrukt ze: „Hiervoor ligt nog geen concreet plan op tafel.”

   ▸ De leegstand in het noordelijke deel van de Grotestraat neemt enorm toe en is publiek en gemeente een doorn in het oog. De gemeente heeft het beleid van een compact winkelgebied met in de aanloopgebieden vooral een woonfunctie al jaren geleden uitgestippeld. De huidige ontwikkelingen in de Grotestraat-Noord zijn daar een uitvloeisel van.

Gangbaarheid

• Het woord aanloopgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.