aankloeg
- aan·kloeg
vervoeging van |
---|
aanklagen |
aankloeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanklagen
- ... dat ik aankloeg.
- ... dat jij aankloeg.
- ... dat hij, zij, het aankloeg.
- ... dat ik aankloeg.
- Het woord aankloeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.