aankappen
- aan·kap·pen
aankappen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankappen |
kapte aan |
aangekapt |
zwak -t | volledig |
- vellen van bomen om de voorraad hout aan te vullen
- tegen elkaar stoten
- Het woord 'aankappen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aankappen" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ aankappen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be