Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·jaag·den

Werkwoord

vervoeging van
aanjagen

aanjaagden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanjagen
    • ...dat wij aanjaagden. 
    • ...dat jullie aanjaagden. 
    • ...dat zij aanjaagden. 
Synoniemen

Gangbaarheid