aanhuppen
- aan·hup·pen
- samenstelling van aan bw en huppen ww
aanhuppen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanhuppen |
hupte aan |
aangehupt |
zwak -t | volledig |
- met kleine sprongetjes aankomen
- ▸ De vogel neemt de tijd, maar uiteindelijk komt hij aanhuppen en stort zich op de kruimels.[1]
- Het woord 'aanhuppen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186