aangrimmen
- Geluid: aangrimmen (hulp, bestand)
- aan·grim·men
- samenstelling van aan bw en grimmen ww
aangrimmen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aangrimmen |
grimde aan |
aangegrimd |
zwak -d | volledig |
- iemand met een boze toornige blik aankijken
- Het woord 'aangrimmen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.