aangepastheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ge·past·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aangepastheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aangepastheid v
- de mate waarin iets of iemand zich heeft veranderd om beter te kunnen omgaan met veranderde omstandigheden
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aangepastheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.