aangekeft
- aan·ge·keft
- vervoeging van aankeffen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van aan bw en gekeft ww
vervoeging van: | aankeffen… |
verbogen vorm: | aangekefte |
aangekeft
- voltooid deelwoord van aankeffen
- vormt de voltooide tijden
- Het hondje had hem een tijdje aangekeft.
- vormt de lijdende vorm
- Hij hield er niet van aangekeft te worden.
- attributief gebruikt
- De aangekefte poema maakte een eind aan het gekef. En aan het hondje.
- bijwoordelijk gebruikt terwijl men keft
- Paleiswacht Dagoe Fetiman komt woedend aangekeft: 'Doorlopen allemaal!' [1]
- Het woord 'aangekeft' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.