aaneensmijten
- aan·een·smij·ten
- samenstelling van aaneen bw en smijten ww
aaneensmijten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aaneensmijten |
smeet aaneen |
aaneengesmeten |
klasse 1 | volledig |
- iets krachtig bij elkaar gooien of met geweld samensmijten
- Het woord 'aaneensmijten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.