aanblikken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanblikken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamblɪkə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·blik·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanblikken |
blikte aan |
aangeblikt |
zwak -t | volledig |
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en blikken
Werkwoord
aanblikken
Zelfstandig naamwoord
de aanblikken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanblik
Gangbaarheid
- Het woord 'aanblikken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.