aageblauderder
- aa·ge·blau·der·der
- Pennsylvania-Duitse bijvoeglijke naamwoordsvorm met het voorvoegsel aa-. met het voorvoegsel ge-, met medeklinkerwisseling van 't' naar 'd' en met de woorduitgang -er
aageblauderder
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van aageblaudert
aageblauderder
- onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van aageblaudert
aageblauderder
- onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van aageblaudert