aach

Riograndenser Hunsrückisch

Uitspraak

• IPA: /ɔːx/

Woordafbreking

• aach

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudhoogduitse ouh

Bijwoord

aach

1. ook

Schrijfwijzen

• óch
• ooch

Ripuarisch

Uitspraak

• IPA: /aːx/

Woordafbreking

• aach

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Middelhoogduitse ahte

Hoofdtelwoord

aach

1. acht; "8", het getal tussen zeven en negen

Wymysoojs

Woordafbreking

• aach

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudhoogduitse eih

Zelfstandig naamwoord

aach v

1. (plantkunde) eik; een geslacht van loofbomen

Schrijfwijzen

• aeh́
• ǡh́

Afgeleide begrippen

• aachla

Verwante begrippen

• achuł v