až
až
- tot; een plaats- en tijdslimiet uitdrukkend.
až
- až
až
- tot; een plaats- en tijdslimiet uitdrukkend.
- «Až do konce.»
- Tot op het eind.
- «Vylezu až na vrchol.»
- Ik beklim de berg tot op de top.
- «To odkládám vždycky až na jaro.»
- Dat stel ik altijd uit tot aan de lente.
- «Až do konce.»
až
- als, wanneer
- «Přijdu, až naprší a uschne.»
- Ik kom als het heeft geregend en droog wordt.
- «Přijdu, až naprší a uschne.»
- tot, totdat
až
- pas; duidt aan, dat iets later gebeurt dan verwacht.
- «Přijdu až později.»
- Ik kom pas later
- «Nové letiště se otevře až za rok.»
- Het nieuwe vliegveld wordt pas over een jaar geopend.
- «Přijdu až později.»
- zelfs
- «Byl bledý, až sinalý.»
- Hij was bleek, lijkbleek zelfs.
- «Byl bledý, až sinalý.»
- teprve
- -