Zambiaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Zam·bi·aan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zambiaan | Zambianen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Zambiaan m
- (demoniem) een inwoner van Zambia, of iemand afkomstig uit Zambia
Verwante begrippen
Demoniemen bij Zambia in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Zambiaan • inwoonster: Zambiaanse • bijvoeglijk: Zambiaans |
Gangbaarheid
- Het woord Zambiaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.