Trojaanse
- Tro·jaan·se
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Trojaanse | Trojaansen |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de Trojaanse v
- (demoniem) vrouwelijke inwoner van Troje, of een vrouw afkomstig uit Troje
- ▸ Zij is een Trojaanse die Ajax als gezellin mee mocht nemen; (…)[1]
- ▸ Een paar momenten die eruit springen: Abke Haring, die transformeert van Ifigeneia als kleine spring in het veld tot vastbesloten zelfmoordterrorist; Marlies Heuer en Katelijne Damen als twee Trojaansen die op onnavolgbare wijze de vernietiging van hun stad en wereld bewenen; (…)[2]
Demoniemen bij Troje in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Trojaan • inwoonster: Trojaanse • bijvoeglijk: Trojaanse |
Trojaanse
- verbogen vorm van de stellende trap van Trojaans
- Het woord Trojaanse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Kester Freriks“In welke taal heb je leren liegen? : Ajax van Sophocles in de regie van Frank Castorf” (18 mei 1990) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Karin VeraartAtropa : De wraak van de vrede in: De Volkskrant (19 mei 2008), p. 13