Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ter·schel·ling·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Terschellingse (Terschellingsen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Terschellingsev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Terschelling, of een vrouw afkomstig uit Terschelling
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Terschellingse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Terschellings
Synoniemen

Gangbaarheid