Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Stock·hol·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Stockholmer Stockholmers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Stockholmerm

  1. (demoniem) een inwoner van Stockholm, of iemand afkomstig uit Stockholm
Verwante begrippen

Gangbaarheid