Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schier·mon·nik·oger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Schiermonnikoger Schiermonnikogers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Schiermonnikogerm

  1. (demoniem) een inwoner van Schiermonnikoog, of iemand afkomstig uit Schiermonnikoog
Verwante begrippen

Gangbaarheid