• Scan·di·na·vi·sche
enkelvoud meervoud
naamwoord Scandinavische Scandinavischen
verkleinwoord

de Scandinavischev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Scandinavië, of een vrouw afkomstig uit Scandinavië

Scandinavische

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Scandinavisch