Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • San·ti·a·go·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Santiagoër Santiagoërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Santiagoërm

  1. (demoniem) een inwoner van Santiago, of iemand afkomstig uit Santiago
Verwante begrippen

Gangbaarheid