Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Reyk·ja·vi·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Reykjaviker Reykjavikers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Reykjavikerm

  1. (demoniem) een inwoner van Reykjavik, of iemand afkomstig uit Reykjavik
Verwante begrippen

Gangbaarheid