Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Over·ijs·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Overijsselaar Overijsselaren
Overijsselaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Overijsselaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Overijssel, of iemand afkomstig uit Overijssel
Verwante begrippen

Gangbaarheid