• Looi·enaar
  • Afgeleid van Tessenderlo (in het plaatselijke dialect Looi) met het achtervoegsel -enaar
enkelvoud meervoud
naamwoord Looienaar Looienaars, Looienaren
verkleinwoord Looienaartje Looienaartjes

de Looienaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Tessenderlo, of iemand afkomstig uit Tessenderlo
    • Aan deze opvallende expo wordt de verkiezing voor de belangrijkste Looienaar aller tijden gekoppeld. [1] 
  1. Vandael, B. (10 april 2018). Wie wordt belangrijkste Looienaar aller tijden? Het Laatste Nieuws.