Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Lis·sa·bon·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Lissabonner Lissabonners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Lissabonnerm

  1. (demoniem) een inwoner van Lissabon, of iemand afkomstig uit Lissabon
Verwante begrippen

Gangbaarheid