Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ko·pen·ha·ge·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Kopenhagenaar Kopenhagenaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Kopenhagenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Kopenhagen, of iemand afkomstig uit Kopenhagen
Verwante begrippen

Gangbaarheid