• Kloe·tin·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord Kloetinger Kloetingers
verkleinwoord

de Kloetingerm

  1. (demoniem) inwoner van Kloetinge, een Zeeuws dorp
    • De overtreding van de Telecommunicatiewet werd 11 juli vorig jaar in Zaltbommel aan boord van het schip van de Kloetinger geconstateerd. [1]