Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Hal·ter·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Halternaar Halternaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Halternaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Halsteren, of iemand afkomstig uit Halsteren
Verwante begrippen

Gangbaarheid