Gebruiker:Wikibelgiaan/Zandbak
Onpersoonlijke werkwoorden
Een onpersoonlijk werkwoord is een werkwoord waarbij nooit een echt onderwerp kan staan, omdat het geen handeling, gebeurtenis of toestand van een bepaalde persoon, plaats of zaak beschrijft. Het gaat meestal om de uitdrukking van:
- natuurverschijnselen (vb.: "Het stormt.")
- gevoelens (vb.: "Het spijt mij.")
In talen waar een onderwerp noodzakelijk is, gebruikt men meestal een loos onderwerp om de leemte op te vullen. In het geval van het Nederlands gaat het om het woord het:
- Het regent.
In zeldzame gevallen wordt er in het Nederlands geen loos onderwerp toegepast. De bijzin is bij zulke uitdrukkingen immers al het onderwerp:
- Me dunkt dat hij een geschenk verdient.
Bij uitzondering kunnen onpersoonlijke werkwoorden ook persoonlijk gebruikt worden, meestal in dichterlijk getint taalgebruik:
- Het bliksemt en dondert.
- Zijn ogen bliksemden.
kolomkop 1 | kolomkop 2 | kolomkop 3 |
---|---|---|
krocht (< lat. crypta) | crypte, crypt (< fra. crypte < lat. crypta) | grot (< fra. grotte < ita. grotta < lat. crypta) |
rij 2, cel 1 | rij 2, cel 2 | rij 2, cel 3 |
- antecessor => ancêtre/antécesseur
- votum => vœu/vote (via Engels)
- cucurbita => gourde/courge (zie fr:w:Doublet lexical)
- chance (XIIe) ~ cadence (XVIe, via l'italien) ← cadentia(m) ;
- chétif (XIe) ~ captif (XVe) ← captivu(m) ;
- écouter (Xe) ~ ausculter (XVIe) ← auscultare ;
- évier (XIIIe) ~ aquarium (XIXe) ← aquariu(m)
- ferme (XIIe) ~ firme (XIXe) ← firma(m) ;
- frêle (XIe) ~ fragile (XIVe) ← fragile(m) ;
- grêle (XIIe) ~ gracile (XVIe) ← gracile(m) ;
- hôtel (XIe) ~ hôpital (XIIe) ← hospitale(m) ;
- mâcher (XIIe) ~ mastiquer (XVIe) ← masticare ;
- orteil (XIIe) ~ article (XIIe) ← articulu(m) ;
- parole (XIe) ~ parabole (XIIIe) ← parabola(m) ;
- poison (XIIe) ~ potion (XVIe) ← potione(m) ;
- raison (Xe) ~ ration (XIIIe) ← ratione(m);
- truie ~ Troie ← Troia(m);
Ontlening
Sjabloon ebank