Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Fle·vo·land·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Flevolandse Flevolandsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Flevolandsev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Flevoland, of een vrouw afkomstig uit Flevoland
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Flevolandse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Flevolands

Gangbaarheid