Bosch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Bosch
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | Bosch | Bosscher | Boscht |
| verbogen | Bossche | Bosschere | Boschte |
| partitief | Bosch | Bosschers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Bosch
- (demoniem) op Den Bosch ('s-Hertogenbosch) betrekking hebbend
- Voor de Bossche poorter gold in de eerste plaats Bosch recht. [1]
Verwante begrippen
| Demoniemen bij 's-Hertogenbosch in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Bosschenaar • inwoonster: Bossche • bijvoeglijk: Bosch | |||||||||||
Gangbaarheid
- Het woord Bosch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Burgers, broeders en bazen : het maatschappelijk middenveld van 's-Hertogenbosch in de zeventiende en achttiende eeuw, Aart Vos, Uitgegeven door Hilversum, 2007 ISBN 978-90-8704-011-6