Bissauer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Bis·sau·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bissauer | Bissauers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Bissauer m
- (demoniem) een inwoner van Bissau, of iemand afkomstig uit Bissau
Verwante begrippen
Demoniemen bij Bissau in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Bissauer • inwoonster: Bissause • bijvoeglijk: Bissaus |
Gangbaarheid
- Het woord 'Bissauer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.