Berlijnerin
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Berlijnerin (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Ber·lij·ne·rin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Berlijnerin | (Berlijnerinnen) |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Berlijnerin v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Berlijn, of een vrouw afkomstig uit Berlijn
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Berlijn in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Berlijner • inwoonster: Berlijnse, Berlijnerin • bijvoeglijk: Berlijns, Berlijner |
Gangbaarheid
- Het woord 'Berlijnerin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.