Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bem·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Bemmelaar Bemmelaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Bemmelaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Bemmel, of iemand afkomstig uit Bemmel
Verwante begrippen

Gangbaarheid