BBQ'er
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- BBQ·er
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van BBQ met het achtervoegsel -er
- Naamwoord van handeling van BBQ'en met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | BBQ'er | BBQ'ers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de BBQ'er m
- iemand die barbecuet
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van BBQster
Gangbaarheid
- Het woord BBQ'er staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.