• An·der·lech·te·naars
stellend
onverbogen Anderlechtenaars
verbogen Anderlechtenaarse
partitief Anderlechtenaars

Anderlechtenaars

  1. (demoniem) op Anderlecht betrekking hebbend

de Anderlechtenaarsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Anderlechtenaar