88-jarige
- 88-·ja·ri·ge
88-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 88-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 88-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 88-jarige | 88-jarigen |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
- persoon die 88 jaar oud is of iets dat 88 jaar bestaat
- De 88-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 88-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.