64-jarige
- 64-·ja·ri·ge
64-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 64-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 64-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 64-jarige | 64-jarigen |
verkleinwoord |
- persoon die 64 jaar oud is of iets dat 64 jaar bestaat
- De 64-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 64-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.