• 55-·ja·ri·ge

55-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 55-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 55-jarige periode zonder uitbarstingen. 
     De 55-jarige Van Inkel gaat niet in op berichten dat hij een hartinfarct heeft gehad. ,,Het is een privégelegenheid, ik ben op dit moment niet in staat op vaste basis een programma te maken’’, zei Van Inkel al eerder tegen deze site.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord 55-jarige 55-jarigen
verkleinwoord

de 55-jarigev / m

  1. persoon die 55 jaar oud is of iets dat 55 jaar bestaat
    • De 55-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
  1.   Weblink bron
    Gudo Tienhooven en Mark den Blanken
    “‘Ontevreden’ Van Inkel voorlopig nog thuis” (31-05-2017), Tubantia