4-jarige
- 4-ja·ri·ge
4-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 4-jarig
- Na een 4-jarige periode zijn er weer verkiezingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 4-jarige | 4-jarigen |
verkleinwoord |
- persoon die 4 jaar oud is of iets dat 4 jaar bestaat
- De 4-jarige ging naar een basisschool in de buurt.
- Het woord 4-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.