Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 18·de-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord 18de-eeuwer 18de-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 18de-eeuwerm

  1. iemand die in de 18de-eeuw (1701 tot en met 1800) heeft geleefd

Gangbaarheid