Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 17e-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van 17e en eeuw met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord 17e-eeuwer 17e-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 17e-eeuwerm

  1. iemand die in de 17e-eeuw (1601 tot en met 1700) heeft geleefd

Gangbaarheid