Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 166-ja·rige
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

166-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 166-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 166-jarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 166-jarige 166-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 166-jarigev / m

  1. levend wezen dat 166 jaar oud is of iets dat 166 jaar bestaat
    • De 166-jarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid